De stam van Jozef bestond uit twee stammen: Manasse en Efraïm. De stam van Levi kreeg geen eigen gebied, maar wel steden. Ook de graslanden rond die steden, voor hun vee.
Mozes had al land toegewezen aan de twee en een halve stam op de oostelijke oever van de Jordaan. De stam van Jozef was gesplitst in twee afzonderlijke stammen, Manasse en Efraïm en de Levieten kregen helemaal geen land behalve enkele steden om in te wonen en wat weidegrond rond die steden om hun vee te laten grazen.